Navigeren met Autopilot (bèta)
Navigeren met Autopilot stelt op intelligentie wijze rijstrookwisselingen voor om u op uw route te houden en voert aanpassingen door om te voorkomen dat u achter langzaam rijdende auto's of vrachtwagens moet blijven rijden.
Schakel Navigeren met Autopilot in door naar Bediening > Autopilot te gaan en eerst Stuurautomaat in te schakelen. Voor iedere route waarvoor de functie beschikbaar is, hebt u de mogelijkheid om deze in of uit te schakelen door op de toets NAVIGEREN MET AUTOPILOT te drukken in de navigatielijst.
Zodra Navigeren met Autopilot is ingeschakeld voor uw route, kunt u de functie activeren op autowegen en autosnelwegen door de schakelhendel twee keer snel achter elkaar volledig omlaag te bewegen. Als de functie is geactiveerd geeft een blauwe lijn het voorliggende traject aan en wordt uw auto in de juiste rijstrook gehouden. Grijze lijnen kunnen worden weergegeven om aankomende wisseling van rijstrook op basis van uw route aan te geven of mogelijkheden voor te stellen om te wisselen naar een inhaalstrook. Als Navigeren met Autopilot actief is, leidt de functie uw auto ook naar afritten en opritten van snelwegen op basis van uw bestemming.
U kunt instellen in welke mate Navigeren met Autopilot van rijstrook wisselt om de ingestelde snelheid van uw auto aan te houden. Dit doet u door de instelling WISSELEN VAN RIJSTROOK OP BASIS VAN SNELHEID te wijzigen onder Bediening > Autopilot > NAVIGEREN MET AUTOPILOT AANPASSEN.
Opmerking: Voordat deze functie kan worden ingeschakeld, moet een camerakalibratie worden uitgevoerd en moeten de nieuwste kaarten voor het navigatiesysteem worden gedownload via wifi.
Navigeren met Autopilot (bèta)
Navigeren met Autopilot stelt op intelligentie wijze rijstrookwisselingen voor om u op uw route te houden en voert aanpassingen door om te voorkomen dat u achter langzaam rijdende auto's of vrachtwagens moet blijven rijden.
Schakel Navigeren met Autopilot in door naar Bediening > Autopilot te gaan en eerst Stuurautomaat in te schakelen. Voor iedere route waarvoor de functie beschikbaar is, hebt u de mogelijkheid om deze in of uit te schakelen door op de toets NAVIGEREN MET AUTOPILOT te drukken in de navigatielijst.
Zodra Navigeren met Autopilot is ingeschakeld voor uw route, kunt u de functie activeren op autowegen en autosnelwegen door de cruisecontrol-hendel twee keer snel achter elkaar naar u toe te trekken. Als de functie is geactiveerd geeft een blauwe lijn het voorliggende traject aan en wordt uw auto in de juiste rijstrook gehouden. Grijze lijnen kunnen worden weergegeven om aankomende wisseling van rijstrook op basis van uw route aan te geven of mogelijkheden voor te stellen om te wisselen naar een inhaalstrook. Als Navigeren met Autopilot actief is, leidt de functie uw auto ook naar afritten en opritten van snelwegen op basis van uw bestemming.
U kunt instellen in welke mate Navigeren met Autopilot van rijstrook wisselt om de ingestelde snelheid van uw auto aan te houden. Dit doet u door de instelling WISSELEN VAN RIJSTROOK OP BASIS VAN SNELHEID te wijzigen onder Bediening > Autopilot > NAVIGEREN MET AUTOPILOT AANPASSEN.
Opmerking: Voordat deze functie kan worden ingeschakeld, moet een camerakalibratie worden uitgevoerd en moeten de nieuwste kaarten voor het navigatiesysteem worden gedownload via wifi.
Geavanceerd voorrijden
Geavanceerd voorrijden is een parkeerhulpfunctie die u helpt om uw auto naar de gewenste bestemming te leiden door uit parkeerplaatsen te navigeren en indien nodig om objecten te manoeuvreren. Deze functie is ideaal om de auto uit een krappe parkeerplaats of door waterplassen te laten rijden of om bestuurders te helpen als zijn met zware bagage naar de auto lopen. Geavanceerd voorrijden werkt samen met uw mobiele Tesla-app wanneer uw telefoon binnen een afstand van 45 meter van uw auto wordt gedetecteerd.
Open de mobiele Tesla-app om Geavanceerd voorrijden te gebruiken. Tik op “Voorrijden” en selecteer het pictogram Geavanceerd voorrijden in het midden van de voertuigafbeelding. Om Geavanceerd voorrijden in te schakelen, houd u de knop ZOEK MIJ ingedrukt of plaatst u een speld op de gewenste bestemming waarna u de START-knop ingedrukt houdt. U kunt uw auto op elk moment stoppen door de knop los te laten.
Geavanceerd voorrijden is tevens geïntegreerd met HomeLink en opent uw garagedeur om uw auto uit de garage te rijden. Net als Voorrijden, is Geavanceerd voorrijden uitsluitend bedoeld voor gebruik op parkeerplaatsen en opritten en niet op de openbare weg. Deze functie bevindt zich in de bètamodus en u dient te allen tijde op de auto en de omgeving te letten.
Opmerking: Om Geavanceerd voorrijden te gebruiken, downloadt u de nieuwste versie van de mobiele Tesla-app (3.8.1 of nieuwer), schakelt u GPS op het apparaat in en zorgt u ervoor dat u een mobiele netwerkbinding hebt. Geavanceerd voorrijden werkt alleen zowel de bestuurder als de auto zich in de blauwe cirkel bevinden die op het scherm wordt weergegeven.
Navigeren met Autopilot (bèta)
Navigeren met Autopilot kan nu van rijstrook wisselen zonder dat de bestuurder de aanbevolen rijstrookwisseling hoeft te bevestigen. Om bevestigingen van rijstrookwisselingen uit te schakelen gaat u naar Bediening > Autopilot > NAVIGEREN MET AUTOPILOT AANPASSEN > BEVESTIGING WISSELEN VAN RIJSTROOK VEREIST en kiest u de instelling NEE. Als bevestigingen van wisselen van rijstrook zijn uitgeschakeld, kunt u ook instellen hoe u wordt geïnformeerd door MELDING BIJ VERANDEREN RIJSTROOK te wijzigen.
Opmerking: Als de bevestiging is uitgeschakeld, wordt alleen van rijstrook gewisseld als is vastgesteld dat de bestuurder de handen aan het stuur heeft. Het uitschakelen van de bevestiging van rijstrookwisselingen ontheft bestuurders niet van hun verantwoordelijkheid om de handen aan het stuur te houden, te allen tijde betrokken te blijven bij de besturing en goed op de omgeving van de auto te letten.
Circuitmodus
De Circuitmodus activeert Tesla's prestatiegerichte instellingen van de stabiliteitscontrole en aandrijflijn voor rijden op het circuit. De Circuitmodus is bedoeld voor de Model 3 met het Performance Upgrade Package. Prestaties en uithoudingsvermogen zijn in vergelijking lager zonder Performance-banden en -remmen. Deze modus is uitsluitend bedoel voor gebruik op gesloten circuits. Als u Circuitmodus voor de huidige rit wilt inschakelen, schakelt u naar P en tikt u vervolgens op Bediening > Rijden > Circuitmodus.
Trip Planner (bèta)
Met Trip Planner kunt u vol vertrouwen langere reizen ondernemen. Als de auto moet worden opgeladen om uw bestemming te kunnen bereiken, leidt Trip Planner u naar de juiste Supercharger-locaties. Trip Planner selecteert een route die uw rij- en oplaadtijd zo kort mogelijk houdt. Om Trip Planner te gebruiken, tikt op Bediening > Navigatie > Trip Planner (bèta) > Aan.
Dode hoek waarschuwingsgeluid
U kunt nu een geluidssignaal inschakelen dat bij het wisselen van rijstrook wordt weergegeven om u te waarschuwen als er een botsing dreigt met voertuigen of obstakels die in de beoogde rijstrook worden gedetecteerd. Om het geluid voor de dodehoekdetectie in te schakelen, tikt u op Bediening > Autopilot > Dode hoek waarschuwingsgeluid.
Spiegels automatisch inklappen op basis van locatie
Uw auto kan nu automatische de buitenspiegels inklappen op basis van de locatie. Zo hoeft u niet telkens wanneer u aankomt of vertrekt bij een veelbezochte locatie (bijvoorbeeld krappe garages en parkeerplaatsen) opnieuw handmatig de spiegels in te stellen.
Om dit in te stellen gaat u naar Bediening > Snelbediening > Inklappen en selecteert u vervolgens Spiegels altijd inklappen op deze locatie. De spiegels worden dan ingeklapt wanneer u de volgende keer de opgeslagen locatie nadert. Als u de locatie verlaat, worden de spiegels uitgeklapt. Als uw auto is uitgerust met HomeLink, kunt u de automatisch inklapbare spiegels ook integreren in uw garage. Om dit in te schakelen, gaat u naar HomeLink > Spiegels automatisch inklappen bij naderen.
Ondersteuning van nieuwe talen
U kunt nu Nederlands of Italiaans als taal kiezen. U kunt spraakbedieningsopdrachten gebruiken om een locatie te zoeken, te bellen, of media af te spelen. Om een andere taal te kiezen, tikt u op Bediening > Display en selecteert u de gewenste optie in het vervolgkeuzemenu Language.
Koud weer
Voor een snellere, meer intuïtieve ervaring zijn de instellingen voor koud weer en climate control nu gecombineerd op een enkel scherm. Tik op het ventilatorpictogram om de instellingen voor de climate control alsmede alle stoelverwarmingen, de stuurwielverwarming en de ruitenwisserverwarming te openen.